Raghda (29)

Scroll naar beneden

Raghda
AR5A2932

“Ik wil mijn verhaal vertellen omdat ik een licht wil schijnen op de vrouwen van Irak. Ik wil dat de wereld weet wat wij hebben meegemaakt. Mensen kennen onze strijd niet. Alsjeblieft, vraag me alles. Ik wil dat mensen het begrijpen.”

 

“Ik woonde in Mosul met mijn man en drie kinderen. Ik ben opgegroeid in die stad, had lieve buren, mijn favoriete bakker, organiseerde picknicks in het weekend, en mijn man stuurde drie bedrijven aan. De geruchten dat terroristen Mosul zouden overnemen maakten me bang. Toen ik op een ochtend een ‘N’ op ons huis zag staan in rode verf, wist ik dat zij wisten dat we christen zijn. Angst nam ons leven over, en wrong mijn hart uit op de ochtend dat mijn man in het zwart geklede mannen met wapens door onze straat zag rennen. De ochtend dat wij bommen hoorden vallen op de stad.

 

‘Raghda, blijf weg bij het raam!’ riep mijn man. ‘Hou de kinderen bij je!’ Ik verstopte ons en voelde zó’n paniek! ‘We kunnen niet naar buiten, we kunnen niet naar buiten,’ maalden mijn gedachten. De telefoon ging. Het was mijn neef. ‘De terroristen halen vrouwen en kinderen uit hun huizen, vlakbij jullie huis. Als jullie zelf niet vertrekken, nemen zij jullie mee.’ We moesten kiezen. Het geweld in, of wachten tot het naar ons kwam.”

 

“Ik keek om me heen. Heel even wist ik niet wat nu belangrijk was. Toen heb ik mijn kinderen vliegensvlug hun schoenen aan gedaan, en mijn twee maanden oude baby in een dekentje gewikkeld. ‘We hoeven niks mee te nemen!’ riep ik naar mijn man. Het gaat er gewoon om dat we veilig zijn tot de terroristen de stad zijn uit gedreven.’ Terwijl de lampen in ons huis zelfs nog brandden, liepen we de straat op. Tijdens de zes uren die zouden volgen zag ik het Iraakse leger. Ik zag bommen vallen. Ik zag huizen branden. En wat ik toen niet wist, is dat we drie jaar later nog steeds niet zijn teruggekeerd.”

 

“Mijn schoonouders namen ons in huis. Het was zo lief, maar ook heftig. Een gezin met drie kinderen hoort op een eigen plek. Mijn man werd depressief van het niets doen – en toen, na een aantal maanden, had hij een sollicitatiegesprek bij Dorcas, een NGO. Ik was zo zenuwachtig! De hele dag wilde ik hem bellen – hoe is het gegaan? Hij kreeg de baan en hij kon maar half blij zijn. Want hij moest Engels spreken, en hij dacht dat hij dat niet kon. ‘Tuurlijk wel,’ zei ik. ‘Je pikt het zo op.’ En dat was ook zo.

 

Van het eerste salaris huurden we een eigen appartement. Het was zo apart, het had twee slaapkamers, een keuken, een woonkamer, maar ik had niks om in die ruimtes te zetten. We sliepen op de grond, onder een paar dekens. Aten op de vloer. Moesten anderen vragen om voor ons te koken, want er stond niet eens een fornuis. Maar ik leefde in een soort waas van euforie. ‘We hebben tenminste dit dak boven ons hoofd,’ zei ik altijd voordat we met zijn vijven op de vloer gingen liggen voor een nachtje slaap. Het was pijnlijk, want ik was opgelucht, maar ik besefte me ook dat het puur willekeur is dat wij nu een nieuwe start maken, terwijl andere gezinnen in kampen wonen en soms uiteen zijn gerukt door terroristen.

 

En toch is het de aard van een mens, om een kans te grijpen als die komt. Ik wil ons leven opbouwen, een toekomst zien voor onze kinderen. Dus van het tweede salaris kochten we een tweepersoonsbed. Van het derde en vierde, drie bedjes voor de kinderen. Na een jaar hadden we genoeg voor een bankstel en een eethoek. Ik ben zo trots op waar wij nu staan. Op dat ik hier nu mensen kan ontvangen, gastvrij kan zijn. En het biedt kansen. Want wie niets heeft kan weinig geven. Maar wij zijn weer in staat om ons dak met anderen te delen, zoals een neef die nu hier woont omdat hij nergens anders heen kan. Dat is hoe ik met mijn voorrecht om wil gaan. Ik ga hier nooit meer weg.”

Behind the scenes

Neem een kijkje achter de schermen van Portraits of Power met:

Ontmoetingen met krachtige vrouwen

Video's en foto's van de opnames

Ruwe materialen #nofilter

Achtergrondinformatie