Als Irina gasten ontvangt, gaat ze naar de bakker voor taartjes. Eén taartje per persoon. Ze dekt de tafel met bordjes en bestek. Ze zet een pot verse thee. Ze zet extra stoelen in haar keuken, waar een groot raam is en het licht mooi naar binnen valt. ‘Ik ontvang mijn gasten zoals ik zelf ontvangen wil worden.’
Het lijkt een beetje op hoe zij opgroeide. Met zorg. Persoonlijk. ‘Op een dag zei ik tegen mijn vader dat ik graag piano wilde spelen. We hadden niet genoeg geld, maar hij leende het van een familielid en kocht de piano. Het kostte hem maanden om de lening af te betalen, maar hij genoot ervan om mij te zien spelen.’
Tussen toen en nu is er veel gebeurd.
‘Ik had vrienden in de wijk. Ze kwamen uit prima gezinnen, maar ze gebruikten drugs. Ik zag dat zij zich er goed door voelden en ik werd nieuwsgierig. Drugs lieten me voelen dat ik de hele wereld aankon. Ik vond het fantastisch. Maar ik wist niet dat het, als je verslaafd bent, vooral dient om maar niet nuchter te zijn. Omdat dat voelt alsof je doodgaat.
Ik verkocht alles wat thuis los en vast zat om drugs te kopen. Toen er niks meer was begon ik te stelen. Ik werd gepakt. Ik kwam voorwaardelijk vrij. Ik werd nog een keer gepakt. Ik kwam vast te zitten in een afkickkliniek, in afwachting van mijn proces.
In de kliniek kwam wekelijks een bandje langs. Ze zeiden dat ze christen waren, maar hun gitarist was een oud drugsmaatje van me dus mij leken ze gekkies. Het meisje, Bella, vroeg of ze me wekelijks mocht bezoeken. Nu had ik in jaren niet zo’n vraag gehad. Al mijn vrienden waren verslaafd en we bedrogen elkaar aan de lopende band voor geld en drugs. Bella had geen agenda, en dus zei ik ja. De herinnering aan die tijd is als een roes voor me, maar één ding weet ik nog heel goed: Bella kwam eens langs toen ik gebruikt had. Blijkbaar heb ik toen tegen haar gezegd dat ik borsjtsoep wilde. Een paar uur later stond ze voor mijn deur met warme soep. Ze had mijn woorden serieus genomen, terwijl ik zelf alweer vergeten was dat ik het had gezegd. Die avond is er iets in mij veranderd – alsof ik weer connecties met mensen kon aangaan. En omdat Bella zei dat het God was die haar bewoog, bad ik maar tot God: ‘Als U me uit de gevangenis houdt, leef ik de rest van mijn leven voor U.’ Het werd een bizar strafproces. Mijn advocaat begon me aan te klagen, mijn aanklager begon me te verdedigen, er werd vijf jaar geëist en de rechter kende die straf wel toe, maar voorwáárdelijk. Met het advies: ‘Een volgende keer ben je nog niet jarig. Beter je leven.’ Zo’n besluit was uiterst ongewoon.
God was loyaal aan mij gebleken. En ik werd loyaal aan Hem. Dat veranderde mijn leven. De relatie met mijn ouders herstelde. Ik ben in de kerk van Bella en haar man gaan werken en daar ontmoette ik een drankverslaafde man die drie jaar later mijn broodnuchtere echtgenoot werd. Hij vroeg me ten huwelijk met rozen en een kaart: ‘Ik wil met jou zijn als twee ballonnen die door één touw aan elkaar zijn verbonden.’ We trouwden, kregen twee dochters. Mijn man is nu dominee in een kerk. Ik begeleid verslaafde vrouwen die kampen met ziektes; tumoren, verlamming, diabetes.
Ik voel niets dan liefde voor hen. Ik weet dat het de liefde is die God vanaf het begin van mijn leven ook voor mij heeft gehad.’
Behind the scenes
Neem een kijkje achter de schermen van Portraits of Power met: