‘Ik had totaal geen plannen om Oblask te verlaten toen het conflict daar begon. Eén voor één vluchtten mijn vrienden de stad uit naar Kiev. Ze gaven hun huissleutels aan mij. Ik stopte ze in een la en checkte elke week ieder appartement. De ronde werd langer en langer. De lege appartementen gaven me een vreselijk gevoel. Maar voor mij voelde Oblask verlaten als verraad.’
Ola. Aan de ene kant heb je het gevoel alsof je in je hemd zit als je met haar spreekt – die groene ogen lijken je door te zagen om te kijken of je wel of niet betrouwbaar bent. Aan de andere kant voel je juist hoe fragiel ze is; als ze een compliment krijgt wendt ze haar ogen af en lijkt ze zichzelf te willen verstoppen.
‘Ik groeide op zonder vader, in een dorp waar ik me heel alleen voelde. Ik was verlegen, onzeker, en ik had altijd het gevoel alsof mensen niet echt met mij wilden praten. Zelfs mijn broer niet. Ik dacht: er moet iets met mij zijn. Misschien ben ik niet boeiend genoeg.
Toen ik ging studeren verhuisde ik naar Oblask en leerde drie gezinnen kennen die heel open waren tegen jongeren. Ze nodigden me uit. Ze stelden me vragen, vertelden verhalen, we deden spelletjes. Ze waren zo oprecht in mij geïnteresseerd, dat ik niets liever deed dan bij hen thuis komen. Soms paste ik op of kookte ik eten. Ook andere jongeren kwamen daar over de vloer. We werden een hechte vriendengroep.
Mijn leven veranderde door die relaties. Ik had voor het eerst vrienden met wie ik uitbundig en eerlijk kon zijn. Ik kende voor het eerst vaderfiguren door wie ik me gezien voelde. ‘Ola,’ zei een van hen, ‘je spreekt heel negatief over jezelf. Ik vind dat je daaraan moet werken, want je bent veel beter dan dat.’
Je snapt misschien waarom het zo heftig voor me was toen de oorlog mijn vriendengroep versnipperde. Maar toch: zelf meeverhuizen wilde ik niet. Ik zag Oblask als de stad die mij genezen had. Dezelfde man die me aansprak op mijn denken belde: ‘Ola, jouw thuis en identiteit liggen niet op een plek, maar bij mensen. Je hoort bij je vrienden te zijn in Kiev. Ik heb een ticket voor je gekocht. Morgen vertrekt je trein.’ Ik vond het vreselijk, maar ik vertrouwde hem voldoende om in die trein te stappen.
Het duurde twee jaar voordat mijn gevoel van verraad wegebde. Maar ik voel me nog steeds niet thuis in Kiev. Mijn vrienden trouwen. Sommigen krijgen kinderen. Ze settelen. Zelf doe ik fijne dingen, hoor; ik trek op met tieners, ik zit in een band. Maar nog steeds vind ik mijn leven te weinig van betekenis. Nu ben ik bijvoorbeeld weer boos op mezelf omdat ik niet toekom aan mijn Engels en Hebreeuws. Ik vind dat ik een betere baan zou moet hebben zodat ik in een beter appartement kan wonen, zodat ik me beter kan focussen. Als ik dat regel, komt er misschien wel weer iets anders waar ik ontevreden over ben.
Misschien moet ik mijn gedachten actiever sturen. Maar het beste wat ik tot op heden heb kunnen verzinnen is: wachten tot de negativiteit overgaat. De grootste strijd in mijn leven zit nog steeds in mijn hoofd.’
Behind the scenes
Neem een kijkje achter de schermen van Portraits of Power met: