Jane (57)

Scroll down

TZ_Jane (1)
TZ_Jane (2)
TZ_Jane (3)
TZ_Jane (4)
TZ_Jane (5)

‘Je weet nooit hoe sterk je bent totdat sterk zijn je enige optie is’

‘In 1995 veranderde mijn leven volledig. Mijn man overleed toen ik zwanger was van ons vierde kind. We leken een goed leven te hebben: ik was getrouwd met een soldaat, we waren gezegend met prachtige, gezonde kinderen en woonden in een appartement op de militaire basis in Monduli. We hadden hoop en dromen, net als ieder ander stel.’

 

‘Kort na de begrafenis ontdekte ik dat mijn man aan AIDS was overleden. Ik werd getest en de uitslag was positief. Ik was er kapot van. Niemand wist in die tijd iets over HIV, de meeste informatie die we hadden bleek achteraf niet te kloppen. We hoorden wel veel geruchten, die van de slachtoffers mensen maakten die werden buitengesloten van hun familie, van de maatschappij. HIV-patiënten werden beschouwd als tijdbommen, die ieder moment konden sterven. Antiretrovirale geneesmiddelen waren nog niet beschikbaar. Ik was weduwe, zwanger en ziek. Omdat mijn leven op allerlei vlakken zo moeilijk was geworden, ging mijn gezondheid snel achteruit. Ik had geen geld en geen dak boven mijn hoofd, omdat ik het appartement moest verlaten. Maar ik had wel de verantwoordelijkheid voor mijn drie kinderen en de vierde, die op komst was. Daarom ging ik terug naar mijn geboortestad, om bij mijn ouders te logeren.

 

Toen mijn vierde kind geboren werd, overleefde ik dit maar nét. Mijn conditie was slecht, ik kon amper borstvoeding geven. Mijn baby was ook erg zwak. Na drie maanden stopte ik met borstvoeding omdat ik geen melk meer kon produceren en mijn baby al mijn energie opslokte. Ik kon niet meer. Mijn lichaam leek ermee te stoppen, ik dacht dat ik zou gaan sterven. Maar op een gegeven moment voelde ik me langzaam maar zeker wat beter. Het leek wel een wonder. Ik was weer in staat kleine dingen in huis te doen, kon mijn eigen brood verdienen. Weken werden maanden en maanden werden jaren.

 

Mijn enige hoop op financiële steun waren de werkuitkeringen van mijn man. Maar toen ik terugkwam op de militaire basis, kreeg ik te horen dat er geen geld meer was. Mijn schoonvader had de hele erfenis van mijn man al opgeëist, tot de laatste cent. Ik kreeg ook te horen dat hij de wettelijke voogd van mij kinderen was, omdat iedereen ervan uitging dat ik was overleden. Ik was eerst totaal in shock en verward, daarna woedend. Op een hoorzitting verdedigde ik mezelf en het recht op mijn kinderen, maar ik verloor. Dat begrijp ik nog steeds niet.

 

Na deze ramp wilde ik terugkeren naar het huis van mijn ouders, maar ik sprak met mijn hospita op de basis en ze zei: ‘Je bent een sterke vrouw en je hebt veel meegemaakt. Als God eerder voor je gevochten heeft, zal hij dat nu zeker doen. Als je blijft, zal ik je helpen.’ Dus ik bleef en een heel nieuw hoofdstuk van mijn leven begon.

 

Ik begon fruit en groenten te verkopen op de plaatselijke markt. Mijn kinderen gingen terug naar school en ik startte met medicijnen. Een paar jaar later ben ik bij Uhai Centre gaan werken, een organisatie die zorg biedt aan mensen met HIV en AIDS. Ik vond het heel fijn om deel uit te maken van deze organisatie, maar daardoor wisten mensen ook dat ik deze vreselijke ziekte had. Zelfs mijn kinderen werden daardoor gepest en gediscrimineerd. Ik kon er niet meer tegen en verhuisde naar de andere kant van de stad. Toch voelde dat niet goed. Alsof ik voor mezelf wegliep. Ik besloot de realiteit onder ogen te zien. Ik had nou eenmaal AIDS en dat kon ik niet veranderen. De enige manier waarop ik het stigma kon bestrijden, was door mezelf aan de wereld te presenteren.

 

Zo begon mijn nieuwe reis - ik gaf les aan andere HIV/AIDS slachtoffers en probeerde hen te inspireren een beter leven voor zichzelf op te bouwen. Ik heb geen diploma's, ben van school gegaan toen ik nog jong was. Maar dat is in de praktijk niet belangrijk. De kennis die ik had over AIDS was genoeg om anderen te inspireren en hun leven een beetje beter of veiliger te maken. Toch kwam mijn boodschap niet altijd over. Ik werd vaak geconfronteerd met culturele en maatschappelijke weerstand. Veel mensen deden alsof de ziekte niet bestond, schaamden zich of waren gefrustreerd. Anderen dachten dat ik dingen verzon over AIDS, om anderen op het verkeerde been te zetten. Toch hield ik goede moed. Ik probeerde deze uitdagingen te zien als lessen, als springplank om verder te gaan met mijn missie.

 

Ik had nooit ook maar durven dromen dat ik ben waar ik nu sta. Die magere, ongeschoolde vrouw uit het verleden die zo vaak bijna stierf - ze inspireert nu anderen. Je weet nooit hoe sterk je bent totdat sterk zijn je enige optie is. Als weduwe, moeder van vier kinderen en AIDS-slachtoffer had ik geen andere keuze dan sterk te zijn. Voor mezelf én voor mijn kinderen.

 

Ik verloor mijn eerstgeborene in een motorongeluk een paar jaar geleden. Daar zal ik mezelf altijd de schuld van geven, ook al weet ik van binnen wel dat het niet mijn schuld is. Hij was de belangrijkste reden dat ik zo hard gewerkt heb. Mijn jongste is onlangs afgestudeerd, hij heeft een bachelorsdiploma in het onderwijs. Op dit moment help ik met de opvoeding van mijn kleinkinderen. Ik heb er vier en ik zal ze met mijn leven beschermen.

 

Vroeger was ik een puinhoop, het voelde allemaal soms zo hopeloos, maar vandaag ben ik een trotse moeder, grootmoeder en ondernemer. Ik nam mijn nare situatie en veranderde die in kansen - mijn pijnlijke tranen werden omgezet in nuttige kennis.’